Toepassingsgebied
Alle elektriciteitsproductie-installaties die parallel met het Belgische distributienet werken of daar technisch toe in staat zijn, moeten voldoen aan het technisch voorschrift C10/11ed.2.2.
Om het aantonen van deze conformiteit te vergemakkelijken, moeten alle elektriciteitsproductie-eenheden een C10/26-typehomologatie verkrijgen en zijn opgenomen in de lijst C10/26 vóóraleer de aansluitingsprocedure voor de installatie, zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het voorschrift C10/11 ed.2.2, opgestart mag worden.
Deze C10/26-typehomologatie betreft onder meer : omvormers voor zonnepanelen en/of batterijen, dieselgroepen, bi-directionele laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen, WKK-installaties, windmolens.
De technische specificaties voor dit materieel staan beschreven in Annex D “Technische basisvereisten van de elektriciteitsproductie-eenheid” van het voorschrift C10/11 ed.2.2.
Gehomologeerd materieel
De lijst C10/26 bevat de door Synergrid gehomologeerde decentrale productie-eenheden.
De gelijkvormigheidsverklaring die nodig is voor het opstarten van de aansluitprocedure bij de netbeheerder kan gedownload worden via de link bij de betreffende productie-eenheid in deze lijst (kolom 4).
Synergrid correctieve actie voor de lijst C10/26 (firmwarebeperking Smax) :
Vanaf 17/10/2024 kunnen fabrikanten van plug&play toestellen een C10/26-homologatie aanvraag indienen, en vanaf 17/04/2025 mogen C10/26-gehomologeerde plug&play toestellen aangesloten worden op een elektrische installatie. Meer informatie via deze Nieuwsbrief (NL-FR-EN).
Informatie en handleiding voor de homologatie van plug&play toestellen (NL)
Information and guidelines for the homologation of plug&play devices (EN)
Procedure
Alle Synergrid homologaties voor materieel betreffende een elektriciteitsaansluiting zijn onderworpen aan de algemene procedure S1/01. Deze beschrijft de werkwijze voor de aanvraag van een nieuwe homologatie, evenals voor de wijziging of verlenging van een bestaande homologatie. Voor decentrale productie-eenheden wordt deze algemene procedure vervolledigd met de specifieke procedure C10/26.
De procedure voor nieuwe homologaties bestaat uit de volgende stappen :
- Indienen van de aanvraag : de aanvrager dient het ingevulde C10/26 aanvraagformulier in via de functionele mailbox Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien., met daarin het technisch dossier, en in bijlage alle vereiste documenten (proefverslagen, certificaten, datasheets, …).
- Ontvangst van de aanvraag: Synergrid registreert de aanvraag, controleert deze op volledigheid, en stuurt een ontvangstbevestiging. Pas wanneer de aanvraag volledig is stuurt Synergrid een ontvankelijkheidsbevestiging en wordt de homologatiestudie ingepland.
- Uitvoering van de homologatiestudie : Synergrid beoordeelt de conformiteit met de technische specificatie C10/11 op basis van de studie van het aanvraagformulier, het daarin opgenomen technisch dossier en de vereiste bijhorende documenten (proefverslagen, certificaten, datasheets, …). Deze studie is kosteloos, en gebeurt uitsluitend op basis van een elektronisch ingediend dossier. Voor het uitvoeren van de homologatiestudie is dus geen monster nodig van de te homologeren eenheden.
- Opname in de lijst C10/26 : indien op basis van het ontvangen dossier en de bijhorende documenten kan bevestigd worden dat de decentrale productie-eenheden beantwoorden aan de technische specificaties voegt Synergrid deze toe aan de gepubliceerde lijst C10/26 met gehomologeerde decentrale productie-eenheden.
Opmerking: vertrek voor het indienen van een nieuwe homologatieaanvraag altijd van de meeste recente versie van de referentiedocumenten nadat u deze heeft opgehaald op deze website.
Aansluiting
Het voorschrift C10/11 beschrijft de technische vereisten voor de aansluiting van decentrale productie-installaties die in parallel (kunnen) werken met het distributienet.
De technische basisvereisten voor de productie-eenheden zelf zijn opgenomen in Annex D van dit voorschrift, de procedure voor de aansluiting van deze eenheden of installaties staat beschreven in hoofdstuk 5 van dit voorschrift.
Meer informatie
Voor verdere vragen met betrekking tot de homologatie van decentrale productie-eenheden kan u contact opnemen met Synergrid via de functionele mailbox Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien..
FAQ
Heb je een vraag? Zie het document FAQ over C10/11 ed2 (02/2022) of de vragen hieronder.
-
Hoeveel kost een C10/26-homologatie?
Deze procedure is kosteloos.
-
Mag de informatie van de digitale meter (P1-poort) gebruikt worden in de EnFluRi-sensor of het vermogenbeheerssysteem?
Neen, dit is niet toegestaan. Het volledige vermogenbeheerssysteem moet in beheer en verantwoordelijkheid van de DNG zijn.
- De digitale meter is eigendom van de DNB.
- Bovendien zijn de snelheid, resolutie, soort informatie, … van de P1 poort niet geschikt als gebruik voor beveiliging.
Een compatibel vermogenbeheerssysteem maakt deel uit van een C10/26-homologatie van een omvormer, en wordt mee vermeld in de lijst C10/26. Een fabrikant geeft dus zelf aan welke systemen compatibel zijn met zijn omvormers. Dit kan een eigen systeem zijn (intern/extern) of een systeem van derden. Er is geen aparte homologatie van vermogenbeheerssystemen, er is enkel een homologatie van “duo’s” (omvormer + compatibel vermogenbeheerssysteem) om een eenvoudige conformiteitscontrole toe te laten bij installatie.
-
Waarom is firmwarebeperking niet toegelaten om het maximaal schijnbaar vermogen (Smax) van een omvormer te bepalen?
Firmware-beperking is vaak eenvoudig op te heffen door selectie van een andere landcode met een ander vermogen, of via aanpassing van parameters. Een landcode heeft echter ook impact op andere beveiligingsinstellingen (bijvoorbeeld van het automatisch scheidingssysteem), met als gevolg dat de omvormer niet meer conform is met C10/11. Vooral bij de zeer grote aantallen van kleine productie-installaties met melding, is dit niet controleerbaar door de DNB.
-
Waarom kan ik mijn omvormer niet vinden op de lijst C10/26?
Er kunnen meerdere oorzaken zijn:
- Je hebt niet de meest recente uitgave van de lijst C10/26 geraadpleegd. De lijst C10/26 wordt zeer regelmatig aangevuld met nieuwe modellen, het is best steeds de versie online te raadplegen, en geen gedownloade kopie.
- Het gaat om een oude omvormer die niet (meer) conform is met de huidige technische vereisten, en daarom niet (meer) op de lijst C10/26 staat. Dergelijke omvormers mogen niet meer nieuw geplaatst worden. Voor meer informatie: zie technisch voorschrift C10/11 hoofdstuk 3 “Geldigheid”.
- Het gaat om een recente omvormer die nog in het C10/26-homologatieproces zit. Voor meer informatie neemt u best contact op met de fabrikant van de omvormer, de invoerder, of de partij bij wie u de omvormer aankocht. Synergrid geeft geen informatie over lopende C10/26-dossiers, behalve aan de aanvrager zelf.
- Het gaat om een omvormer die nog niet gekend is in België. In dat geval neemt u best contact op met de fabrikant van de omvormer, de invoerder, of de partij bij wie u de omvormer aankocht, met de vraag een C10/26-homologatiedossier in te dienen bij Synergrid. Meer info via Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien..
-
Waarom wordt voor een omvormer het opgesteld vermogen (Smax) gebruikt als referentie, en niet de injectie naar het net, noch Pnom of Pmax?
De impact op het net gaat verder dan enkel de injectie van actief vermogen. Het totale geïnstalleerde AC-vermogen heeft bijvoorbeeld ook impact op het kortsluitvermogen op die plek in het net, de belasting van de kabels, … . Daarom geldt het maximaal schijnbaar vermogen (Smax in VA of kVA) als referentie, en niet enkel de injectie, en ook niet alleen het nominaal actief vermogen (Pnom in W of kW).
Bijgevolg heeft het plaatsen van een vermogenbeperkend relais (lijst C10/25) of het afregelen van een vermogenbeheerssysteem op een lagere waarde, geen impact op het maximaal schijnbaar vermogen dat de DNB als referentie gebruikt, bijvoorbeeld voor het controleren van de grens voor een “kleine productie-installatie”.
De vermelding van het nominaal actief vermogen Pnom in de lijst C10/26 is enkel informatief, gezien de gebruiker vooral naar deze waarde kijkt.
|